Vloerverwarming zorgt voor een gelijkmatige temperatuur in een ruimte; de warmte wordt namelijk verdeeld over een groter oppervlak. Ook vindt minder stroming van lucht plaats. Vloerverwarmingssystemen werken met lage temperaturen, en dat maakt ze uitermate geschikt om te worden gevoed door een warmtepomp.
Hoe werkt het?
Vloerverwarming bestaat uit buizen waar warm water doorheen stroomt. Het warme water verwarmt de vloer en de vloer verwarmt op haar beurt de ruimte. De vloer heeft een relatief groot oppervlak om warmte af te geven. Daarom kan de temperatuur van de vloer aanzienlijk lager zijn dan bij traditionele verwarming. Ter vergelijk: traditionele radiatoren moeten worden verwarmd tot een hoge temperatuur (tussen 65-75 graden Celsius) om een ruimte effectief te verwarmen, terwijl vloerverwarming slechts op een temperatuur van 29 graden Celsius of minder hoeft te draaien voor hetzelfde resultaat.
Omdat de temperatuur van het water relatief laag kan zijn, is een warmtepomp bij uitstek geschikt om de vloerverwarming te voeden. Want hoe kleiner de temperatuurtrap die de warmtepomp moet maken, hoe groter het rendement. De combinatie van vloerverwarming en een warmtepomp is dus uitermate efficiënt en dat resulteert in een zeer laag energieverbruik.
Wat zijn de voordelen?
- Energiezuinig – omdat voor vloerverwarming het water niet tot hoge temperaturen opgewarmd hoeft te worden, is vloerverwarming zuiniger dan traditionele verwarming.
- Gelijkmatige warmte – met vloerverwarming kun je de ruimte gelijkmatig verwarmen. Het verwarmingsoppervlak is groter en de warmte komt van onderen.
- Geen trek en tocht – omdat er in de ruimte geen grote temperatuurverschillen zijn, is er ook minder sprake van trek en tocht (en dus ook minder stofcirculatie).